In de tuin
Stond een grote treurwilg
Met zijn bladen weemoedig naar de aarde gericht
Leek deze boom zo droef te zijn
Op een mooie zomerdag
Niets was minder waar
Enkel was het zijn job zo te treuren
Des avonds lichtte hij zijn wilgenbladen
Halvelings naar de hemel
En prees de wereld
Voor al zijn mooie daden
Toen hij een mantel van sterren zag fonkelen
Aan de sluimerende horizon
En besefte dat
De wereld even sliep
Danste hij
De salsa
In zijn eentje
Door het rode rozenbed.