OVER DE GRENS VAN HET BESTAAN
Ik ontmoet een tovenaar.
Hij neemt me mee op een boot.
Samen met vele anderen,
reizen we over de rivier van het leven,
naar de zee van de dood.
We doorkruisen een regenboog,
met alle mogelijke en onmogelijk kleuren.
En terwijl ik achterom kijk,
zie ik nog net,
op de grens het bestaan,
in schemering gehuld,
de stad van het leven,
in zwart en donkerblauw.
Terwijl ik de zon snel zie ondergaan,
steken de bewoners van de stad
de verlichtingen aan.
En voor me ligt,
wijd, uitgespreid,
het hiernamaals.
Als een zee van eindeloosheid.
10 juni 2000