De oude steen lag daar, groot en bestoft,
en wij, oud, jong, vrouw, man, zijn hier veroordeeld tot elkaar,
want vastgebonden met zware ketting aan onze voeten.
Als je hart een wens heeft en jou leidt, kun je gaan kruipen, echter slechts zover dat de ketting dat toestaan.
een van ons die een lichtere ketting had, ging naar de grote steen toe. Hij veegt het stof van de steen af en leest wat op steen staat:
" Diegene zal mijn geheim weten, die mij van deze kant op andere kant rolt"
Wij met z´n allen gaan met onze zware kettingen naar de steen toe.
".een ..twee.. drie." nogmaals " een ..twee.. drie."
zweet op onze gezichten, pijn aan onze voeten en nogmaals "een ..twee.. drie."
De grote steen begint te bewegen. De grote steen wantelt op z´n kant.
Een van ons die zwaardere ketting aan zijn voeten had, gaat boven op steen en leest:
" Diegene zal mijn geheim weten, die mij van deze kant op andere kant rolt"