Vuurrode lippen als Rozen zo Rood
Sneeuwwitte huid en Doordringende ogen
Toch voelt ze zich eenzaam
Haar Dromen vermoord
Wat haar overkwam
Had nooit mogen gebeuren.
Met een Bloem in haar hand
Hoopte ze Liefde te vinden
Bij dieren, bij Elfen
Bij jongens het meest.
En achter haar Mond
En doordringende Ogen
Schuilde een Meisje
Gezond en bedeesd.
Maar haar Schoonheid mocht niet baten
En keerde zich Vierkant tegen haar
De Rode Rozenstruik verwelkte
Dus het Tegendeel was waar
Mooie Liedjes duren niet lang
En het Leven is niet Eerlijk
Ooit Ongeschonden en zo Lelijk
Nu een Mooie Volwassen Vrouw
Maar een Vrouw met Diepe Wonden
Een Vrouw
Met een Gebroken Hart.