ik zit te staren voor me uit,
in de verte een heel klein land,
met daarvoor, zee,zon en strand.
Een vogel vliegt traag door de blauwe lucht,
fluitent en zingent, misschien op een verre vlucht,
misschien tot hoog boven de wolken,
daar waar mijn kind ligt bedolven,
moest die vogel mij verstaan,
k' zou hem vragen even bij haar te gaan,
haar zeggen dat ik naar haar lievelingsland ben gekomen,
dat ik van dit land, altijd zal blijven dromen