Schelpen
Als ik dichter bij je kom, dan
kijk ik niet meer achterom.
Minder dan twee handen van
jou af, je bent heel erg zacht.
Je bent zo mooi en belicht,
van veraf zie je dat zo niet.
Een geluid dat bij jou hoort,
het ruist aan een stuk door.
Als ik nog dichterbij jou kom ,
mijn hoofd naast het jouwe is,
dan vormt licht, geluid een koor
Want je hebt er niet een, maar twee
Het zijn je oren en hun schelpenlicht
ze spreken het fluisteren van de zee.