Pesten in de klas,
Duidelijk dat ik anders was.
Denkt een moeder dat het goed is te zeggen dat je het zelf uitlokt,
Ze vinden het alleen maar leuk, stel je niet aan, jank niet en doe niet zo opgefokt.
Komt er nog een kind bij kijken,
Begint een kind van acht een moeder te lijken.
Tien jaar en het heeft twee kinderen,
Leuke dingen moeten steeds meer minderen.
Vriendinnen van toen…
Ze zoeken wel een ander die wel mee mag leuke dingen doen.
Jongens in de puberteit krijgen interesse in een onschuldig kind van tien,
Ze hebben nog nooit meisjes gevoeld of gezien.
Niet huilen en je niet zo aanstellen!
Dus ook maar niks aan je moeder vertellen.
Nieuwe school een kans opnieuw te starten, niet huilen!
De tranen achter de lach laten schuilen.
Toen kwam de puberteit,
De eeuwige strijd van ruzie en onenigheid.
De jonge vrouw die huishoudelijke dingen moet kunnen,
Soms zoveel dat ze het huiswerk geen tijd gunnen.
Ruzie maken verveeld al snel,
Als gewoon luisteren iedereen te vrede houd doe je dat wel.
Nieuwe school en alles is weer wennen,
Je leert jezelf en nieuwe vrienden kennen.
Een verschrikkelijke klas,
Je wou dat je dood was.
Zelfmoord gedachtes toch maar aan je moeder vertellen,
Opnieuw te horen krijgen: Je moet je niet zo aanstellen!
Afstand nemen van alle mensen,
Jezelf constant het dodenrijk ik wensen.
Uit wanhoop om je heen zoeken en iemand vinden op het internet
Dat was de eerste goede zet.
Langzaam moet je weer proberen op te bouwen,
Langzaam moet je mensen gaan vertrouwen.
Het is zo moeilijk, het neemt me in beslag,
Maar alleen zijn wil ik ook niet meer, ik hijs mijn witte vlag.