Je liep voor me
En sprak me aan,
Niet wetend wie je was,
Of waardoor je was ontstaan.
Je vroeg me een vraag
Waarom ik de wereld verliet,
Kon daar geen antwoord op geven,
Die vraag deed mij veelte veel verdriet.
Je kreeg geen antwoord
Stond vast aan de grond,
Hoe wist jij die vraag te stellen,
Zonder ook maar één woord uit mijn mond?
Hoe kon jij het weten
Werd er bang van,
Ik zette het op rennen,
Dat was achteraf toch niet zo’n goed plan.
Was jij diegene
Waar ik telkens aan dacht,
Rende ik nou net weg,
Zonder na te denken over mijn eigen kracht?
Wanneer zie ik je weer
Krijg ik nog een kans,
Kan ik dan antwoord geven,
Zonder achter te moeten blijven in trans?