Terwijl ik naar het huis liep
aan het water en ik kwam
regendroppelen vielen
ik wist het al en schrok me lam
Ergens achter in gedachten
kende ik dit lot
na een fout te hebben gemaakt
werd ik vervloekt door ene god
De god van onheil en van pijn
een god die niet vergeeft
waar ik door mijn zonden
mijn leven heb geleeft
Een mens is van nature
in een dogma weggestopt
en ik maakte een klein foutje
vandaar dat nu de regen dropt
En onweer zou ook komen
een bliksem tekent mijn pad
mijn verleden vastgelegd
en ik, ik wordt zeikesnat
Klaar om klaargestoomd te worden
voor een leven na hierna
de god van onheil die riep mij
en ik antwoordde met een ja