overspoelend
jij hapt mijn toevoer naar adem
pardoes, in gedachten abrupt af
jij, in tovenaarsgewaad
besluit hemel en aarde met fatale blikken
bitterzoete lippen, hinkelend, pootje badend
jij bent de zomerzon
bekritiserend
irreeel en rotsvast zoek jij
mij, in heksengedaante
jij, onder invloed der magie
beloopt de nacht en ontkleedt de duivel,
in jou, de leeuwinnezang
spelend, bijna plagend
badend in wijwatermeren, naakt
en barstendoend, op zoek
naar meermannen zonder fatsoen
begrepen in de ziel van
menig aanwezig fruits du mer
jij, alles overtreffend tot
verder dan mijn afscheid
doelloos dwaal en zoek ik
het quasi onvindbare achterna
polutie tot in mijn ziel
jij, klevend aan een glas wijn
mijn zonde, mijn betovering
getroffen der geluk en
regen wegspoelend de daden
wenkbrauwen, liggend
vertederende beelden en wensend
de hemel en de zon in jouw hart
jij, een huis bouwend
geurend en kleurend, verleden en
heden dragend in je vergevende hart
rijdend op een paard, bloemen
verwelkomend, als het leven een kind
bedenkend, jij bent het lenteseizoen
vergaand en bestaand, relativerend
miskend in tranen en wenend, ons
uitééngaan, steeds denkend aan het wensen,
het klappend, bonzend hart
woelend, vragend naar speelsheid
jong zijn, dat is gelukkig zijn
markerend en op z'n troyaans
boze ideeen bekampend, drinkend
lovend de zwakken, afscheid nemend
applaus in de bomen, tranen op de bodem
jij, katapulteert de herfst fataal,
zonder taal, het noorderlicht achterna
aan de hemel staat jouw naam
met een bloem beschrevend, geboren in
jouw schoot, kinderen als gaarden
werelden van verscheidenheid, belicht
en beticht door jouw gaan,
achterna gezeten, door vragende blauwlopers
tijd tikt weg, momenten geklasseerd
kalveren begrazen groene zeeen,
jouw ogen sluitend, ik
verklampt aan alle warmte, smekend
naar sluitend ogen en
blazende zuchten, donderde preken
jagend en bang,
jij, tijd vindend en besluitend
zoevend doorheen mijn leven
altijd naakt en goddelijk
de winter verkopend, vergaand
van zomerdrang
jij maakt muziek met dieren,
illusie creeerend, huizen bouwend
het leven, deel uitmakend van
jouw gedaante
jij bent het die de hemel beloopt
en de aarde van samenhorigheid behoopt
trappezia, voldoend aan jouw formule
genoteerd in een boek van inzicht
jij, en alleen jij kent de
geheimen en recepten, de wegen
die leiden naar mijn gedachten
voedend door de op jou lijkende appelsienennaam
jij, aankomend in iets tijdelijks
mijn gedachten, vertrekkend in stijl
herkenbare bewegingen, naakt en
bakkebaardend likkend
ik lig op de wereld, mijn rug in het gras
jouw naam, reserverend voor elk seizoen