Gewetenlozen
waar verdoemde gewetenlozen
in hun drang naar overleven
een kreet vormt bij de doden
die niemand horen wil
overheerst hun doen en laten
de sluimering van het duister
waar iets, in zacht gefluister
hen roept bij de naam
ontmoeten zij zichzelf
verstrikt in hun verleden
aanhoren zij het huilen
waar doden zijn vergaan