Teleur, teleur, teleur,
dat heb ik jou gesteld
Ik belde aan je deur
had zodoende dus gebeld
Teleur, teleur, teleur,
dat heb ik jou gesteld
Jij opende de deur
maar ik was al weggesneld
Teleur, teleur, teleur,
dat heb ik jou gesteld
Jij rekende op mij
maar je hebt er nul geteld
Teleur, teleur, teleur,
dat heb ik jou gesteld
Jij sloot maar weer de deur
er was belletje geleld
(...)
Liefde, liefde, liefde
het enige wat telt
jij telde maar tot nul
maar één is op jou gesteld
Liefde, liefde, liefde
het enige wat telt
er liggen rozen voor je deur
speciaal voor jou besteld
Liefde, liefde, liefde
het enige wat telt
de rozen opgeraapt
en nogmaals aangebeld