aan de overkant sta ik,
rijkdom en gejaagdheid
aanschouwend, bedroefd
ben ik, omdat ik niet begrijp
de dingen in mijn hoofd,
waarom het Westen verslaafd,
gewend is, aaneenschakeld
door stomheid, schijnbaar geluk
aan de overkant ben ik gaan zitten,
verstomd geslagen door mijn dromen,
ik voel, ik ben hier niet gelukkig
ginds, aan de overkant
loopt het over van wet, van plicht
en tranen lopen over mijn voeten,
waar is de vrijheid, de zon
aan de overkant,
ik ben gaan liggen,
het bevalt me hier wel,
zorgeloos, doch schreiend
steeds iets missend, gebogen
golven aanspoelend, in innerlijke leegte
ik heb me opnieuw rechtgezet,
aan de overkant, ik heb gezien
dat er achter mij, een nieuwe droom
staat, zit en ligt
op niets wachtend, en ik ben hier nu
stil en hopend, verwachtend
ik heb de plaats waar ik vandaan kwam,
verlaten voor iets nieuws,
en toch, ben ik niet weggegaan,
ik ben nog steeds hier, want hier
aan de overkant van mijn droom,
lopen kinderen met speelgoedrevolvers,
zoeken armen naar een antwoord voor hun honger,
hopen zieken op een rechtvaardig afscheid
ik loop met mijn hoofd in
de verkeerde wereld, de onechte
werkelijkheid, ik zoek en denk
maar alles wat me aanraakt
zijn de tranen, de golven
die de wonden op mijn zware voeten
wegspoelen, en me brengen daar
waar ik jouw naam in het zand huilde
ginds, aan de overkant