Door dode rododendrondrons
De’r dwartelt dwaas een kalfje
Den donk’ren duister ziet het niet
Ochgod, het is een halfje
Halfjekalfje denkt nog dom
Dat dwaze diertjes sterven
Dat dode rododendrondrons
Hun pootjes dwars doorkerven
Dus dartel, doch stap voor stap
En lap! De distels doen hun werk en
Den donk’ren duister fluistert zacht
Dat dwaasheid dikwijls dient
Om door het dons je vel te voelen en
dwang en dood weer weg te woelen
maar Halfjekalfje grient