Ginder
En zit hij na te tafelen,
de rechterhand een shagtabak
zijn linker vat een glas cognac,
wat wil hij dan nog meer.
Wil hij nog echt wel zo veel meer;
welnee het kan best minder,
dat denkt hij daaglijks keer op keer
maar voelt het niet als hinder
dat leven hem een weldaad is
waarin hij nauwelijks iets mist
en dartelt als een vlinder.
En scherpt Hein ooit voor hem de zeis,
dan gaat hij welgemoed op reis
naar ‘t ongewisse ginder.
Koos 16-7-2004