het leven eenzaam en alleen.
mensen arm en verlaten.
het lijkt of ze er niet zijn net zoals een steen.
er zijn velen die ze haten.
het zijn mensen zonder geld.
ze zien er slecht uit en zijn vaak ziek.
vaak zijn ze de dupe van geweld
en ze zien vaak mensen die zijn sjiek.
ik heb medeleven met die mensen.
ze zijn zo zielig en vaak niet eigen schuld.
als ik kon gaf ik ze alles wat ze wensen.
en had ik ze met liefde omhuld.
maar er zijn zoveel die zo'n leven lijden moeten.
ik kan het ze niet geven.
het leven zo werd zo geschoven voor hun voeten.
het enigste wat ik kan geven is mijn medeleven.
als ik rijk was gaf ik ze geld en een thuis.
maar dat heb ik niet al wilde ik het zo graag.
ik woon ook maar in een klein huis.
en het leven gaat zo traag.
die mensen worden gehaten.
ze worden geslagen.
er zijn mensen die over ze praten.
die mensen wilde ook niet om dit leven vragen.
als ze mochten kiezen waren ze rijk en blij.
dan zou iedereen het goed hebben in het leven.
maar dat is er nu nog niet bij.
nog steeds moeten andere mensen hun te eten geven.
ik heb het over zwervers buiten op straat.
ze worden anders behandeld ,maar wij zijn blij
ze worden zoveel gehaat.
maar het zijn ook mensen zoals wij.
sta daar eens bij stil.
jij had ook op straat kunnen zitten.
dat is niet wat je wil.
geen eens een plek om te pitten. (slapen)
heb medeleven met de arme mensen.
ook zij hebben een leven.
zij willen ook alles hebben wat ze wensen.
alleen word het hun niet gegeven.
ze eten uit prullebakken anders hebben ze niet.
het zijn mensen in minder goede staat.
ze leven in onzekerheid met enorm veel verdriet.
dat is de reden waarom ze door velen worden gehaat.
ik haat ze niet het zijn mensen net als wij.
ook zij leven in deze wereld dezelfde als ons.
geef ze een beetje geld of eten dan zijn ze weer blij
maar vaak in winkels krijgen ze de bons.
zo mogen er niet in worden beschuldigd van stelen.
maar velen doen dat niet.
ook worden ze beschuldigd van helen.
dat doet ze veel verdriet.
laat ze in hun waarde net zoals jij dat wil.
zij kunnen er niks aan doen.
geef ze wat te eten dan zijn ze weer stil.
maar dit leven schoven wij ze voor de schoenen.
misschien niet dat ze op straat leven.
maar wel het verdriet en pijn.
dat hadden we ze ook niet hoeven geven.
we scheleden op ze voor de gein.
stop daar mee het is niet fijn.
ze hebben nu veel verdriet.
wij de mensen met wat geld geven ze pijn.
zij zien nu het geluk niet.