Ik wil mijzelf mijn hele leven altijd tegen blijven spreken,
doch nooit met de stem der rede, de stem van goed advies!
Nooit te luisteren naar Daimonion met zijn lange saaie preken,
nooit te buigen voor de berusting, dat is wat ik verkies!
Laat mij drinken uit een beker vol van efemere schoonheid,
daar in goudgolvende velden onder een avondzachte lucht,
totdat in mijn bacchusroes mij niets ter wereld meer gewoon lijkt,
totdat alles vol muziek is en de hemel zacht verzucht:
"O hoe zeer armoedig zijn zij, die het niet meer kan verbazen,
dat de schoonheid en de liefde altijd met hen zijn geweest. . ."
Aan hen die ernstig fronsend spraken: "Ziehier het goud der dwazen!"
zeg ik lachend, ex cathedra: zalig zijn de armen van geest!
Alkmaar, 22 juli 2004