Jouw lach,
jouw verdrietige ogen.
Ik zie ze zo dikwijls
voor mijn ogen verschijnen.
Jouw lach,
jouw verliefde ogen,
blijken
tot het verleden
te behoren.
Jouw lach,
jouw ogen.
Ik kan nog steeds
niet geloven
dat ik er maar
af en toe van
genieten mocht.
Jouw naam,
zo zuiver,
zo rein,
zoveel geluk
heb je mij gegeven,
ook al was het
maar af en toe.
Jouw ogen,
jouw lach,
jouw naam
zal ik nooit vergeten,
want voor jou voel
ik een diepe vriendschap.
De herinnering
aan jou zal ik
nooit vergeten,
die krijgt
in mijn leven
een plaatsje apart.