je nam me voor een ding,
iemand die je niet genoeg kende
om als de doorn van een roos door de huid van je tedere huid heen te prikken
je was koel maar toch zo zacht
in jezelf
in je schaamte
in je verlangen naar een leven,
een leven als een warme droom,
als de gloed van de zomerzon
net als die avond
toen je me kusste
en ik ineens mezelf tegenkwam
in je ogen,
in je lippen,
in je stem
in je woorden die over me heen dansten
en opeens een schaduw wierpen
over mijn droom
het was een droom
ook al geloof ik mischien van niet
hoop doet leven
waar dromen verder in mezelf leven