Dagen lang wachtte er altijd publiek op haar,
om dan te zien hoe slecht zij het had,
om haar te komen zien, om haar te kunnen bekijken
om hun met haar te kunnen vergelijken,
Zij had geen inspraak op haar leven,
het enigste wat ze kon doen was anderen een goed gevoel geven,
terwijl ze zelf maar lijden moest onder het gelach van de kijker,
onder de macht van de toeschouwer, onder die van de vergelijker,
En mensen hadden niet door dat zonder haar het leven minder was,
dat niemand hun dan verdedigde tegen de haat en pijn,
dat ze dan vol zelfde medelijden zouden zitten,
omdat ze dan opzichzelf in plaats van het mikpuntje moesten vitten,
ze wisten niet wat ze deden toen ze stokken gooiden en sloegen,
toen ze vanaf de groenteboer de rotte tomaten aandroegen,
en toen ze lachten en toen ze joelden voelden ze zich oppermachtig,
door het leven van deze arme ziel te verpesten, voelden ze zich machtig,
omdat ze niet wisten dat als het zo bij hun zou gebeuren,
er niemand anders om hun zou treuren,
Haar voetstappen in de sneew, haar gescheurde rok in het hek,
de mensen zagen dat ze was vertrokken, en dat vonden ze gek,
Ze hadden hun haat zo op haar gegooid en gereageerd,
terwijl ze er geen les van hebben geleerd,
eens was de daar om jou te verlossen van pijn en lijden,
en alles wat zij deden was afreageren en haar vermijden,
eens was ze voor ons allen daar verschenen,
maar door de haat van de mens is ze uiteindelijk voorgoed verdwenen...