Ik zat er...eenzaam op de trein.Of nee, nieteenzaam, zo voelde ik me gewoon.
Er zaten wel tientallen mensen om me heen, maar toch was ik eenzaam, niemand sprak tegen me, niemand kende me. Ik keek naar de lucht...ik zag regen vallen. Ik dacht aan jou. Ik kreeg tranen in m'n ogen. Ik stapte af en richte m'n hoofd ten hemel, in de hoop dat de regen m'n tranen zou verbergen. Er bleven tranen aan m'n wimpers kleven.
Mensen bekeken mij.Ik liep weg zodat niemand nog keek. Ik wist niet waarheen ik zou lopen. Ik liep lang...misschien wel 60-70 kilometer. Ik stond uitgeput aan een huis, jouw huis. Dit was dus de weg die m'n hart verkiest, maar de weg die m'n hersenen verkiest komt nog. Met driftige stappen liep ik verder. Wist niet wat m'n bestemming was. Toen stond ik op een brug, klaar om te springen. Toen dacht ik :
"is dit wat ik echt wil?" En ik sprong...verdrietig maar vastberaden.