Ik wou dat ik mezelf weer kon zijn,
Ik wou dat ik mezelf kon herinneren wie ik ook al weer was.
Er is zoveel veranderd…
Jaren vlogen voorbij, mezelf achterlatend in allerlei mistige schaduwen.
Blijdschap is ver te zoeken, een glimlach van mij is niet echt,
Het is geforceerd en onnatuurlijk.
Was het niet gisteren dat er een glimlach van oor tot oor op mijn gezicht stond?
En betekende die niet een vriend voor altijd, een vriend die er altijd voor iedereen zou zijn?
Moeders warme knuffel bevatte een mysterieuze genezende kracht,
Met de mogelijkheid om zelfs de ergste wonden en kneuzingen te genezen.
Maar misschien kan een knuffel een gebroken hart niet genezen,
Hoe warm en intens die knuffel ook mag zijn.
Ik draag nu een masker om mezelf achter te verbergen,
Om mijn gebroken hart niet te laten zien aan mijn vrienden.
Samen met de angst om mensen mijn “ware ik” te laten zien.
Ik zou wel willen schreeuwen, “hier ben ik! Neem mij, hier ben ik!
Hou me vast… hou van me…
Hou van alles, het goede, slechte en het lelijke.”
Zoeken naar mezelf in een zee van onzekerheid is vaak een erg moeilijke opgave.
Allerlei mogelijkheden bieden zich aan, en ik weet maar niet wat te doen.
Mijn ziel is nu zo breekbaar,
Een mistap, en deze splintert in duizenden stukjes uiteen.
“Wees eerlijk tegen jezelf en je zal succes vinden,
Wees niets anders dan jezelf en je zal oneindig veel beloond worden.”
Dit is wat mijn Vader ooit heeft gezegd in mijn beginnende jaren…
God, wat haat ik het als mijn Vader weer eens gelijk blijkt te hebben.
Mezelf worden is mijn streven in dit verkrachte leven.
Wie “mezelf” dan ook mag wezen.
Al is het iemand uit mijn verleden, die niets weet van de gruwelijkheid uit mijn leven,
Of iemand die het wel weet, maar er voor kiest het niet te geloven.
Maar verdomd, ik wou dat ik mezelf weer kon zijn,
Ik wou dat ik de vrede kon vinden dat “vertrouwen’ met zich meebrengt,
Ik wou dat ik de veiligheid kon vinden die “liefde” met zich meeneemt,
Ik weet dat ik ergens ben,
Maar waar?