’t zijn geen personen achter pennen
noch de woorden, noch de rijm
niet tegelijk en niet alleen
geen stad of werelddeel
niet de vragen, niet de groeven
ook geen beken en geen lanen
niet een razende emotie
of de gaten in herinnering
het is niet één die troostrijk maakt
die doet wenen of verwarmen
of laat staren of laat denken
of de waarheid raakt
zojuist achter een nieuwe deur:
nieuwe werelddelen
die dankzij tijd en zijn beschrijver
door woorden en door rijm
ego wegen tegen veel
niet meer onzichtbaar zijn
© G.J. Sterenborg (17-08-2004)