We kennen die handen.
We hebben er als kind vaak met bewondering naar gekeken.
We hebben ze ook wel eens gevoeld wanneer we ondeugend waren
Maar ze hebben ons ook gedragen toen we klein waren.
We hebben in die handen geslapen als in een bedje.
Ze hebben ons getroost in ons klein en groot verdriet,
en ons gestreeld in momenten van innige vertedering.
Ze hebben zich zegenend op ons hooft gelegd.
Zie hoe ze voor ons gewerkt hebben.
Hebben ze, in onze kinderogen, niet bijna de halve aarde getild ?
Vaders handen...moeders handen
Daarin staat hun leven, hun hele leven gegraveerd.
Ze hebben zich gevouwen in gebed.
Ze hebben zich soms opstandig tot vuisten gebald.
Ze hebben zich telkens weer ontsloten.
Ze hebben gestreden en gezwoegd,
om 's avonds het blanke brood te kunnen uitdelen,
om elkaar overeind te houden in de storm,
om van elkaar te houden.
Vaders handen...moeders handen
Vijftig jaar lang hebben ze nu al voor anderen gezorgd.
Nu mogen ze rusten, gevuld met herinneringen
aan al die harde en mooie dagen,
gevouwen in een dankgebed om Gods oneindige goedheid.
Lutgarde.