Ze horen me niet.
Ze sluiten me uit hun oren.
“Zeur wat minder!” roepen ze
terwijl ze niet kunnen herhalen
wat ik heb gezegd.
Ze luisteren niet.
Ze willen gewoon niet,
want dan zouden ze
OP ZIJN MINST!
moeten proberen mij
te begrijpen.
‘Teveel moeite’ denken ze dan.
Ze zijn laconiek.
Ik brul en schreeuw
en schril en schrei
en raas en tier in hun oren
opdat ze me zouden horen.
Opdat ze zouden luisteren.
Ze kijken me apathisch aan.
Al snij ik mijn polsen over,
en druk het bloed in hun gezichten,
dan nog steeds dezelfde reactie:
Ze kijken me apathisch aan.