Raam open, lichtstralen
richtten inwaarts, ze had geen
gevoel dan warmte en sloot
haar de ogen die
niet meer voelden alsof ze
eeuwig slapen wilden. Ze was
vrij als de zomer en haar
wind. Niets was niet meer zo
onmogelijk als het leven nu
de zon scheen op haar
geest en ongetemde ziel.