Doodgebloe(i)d.
Het bloed dat door haar aderen word gestuwd
tot bloedens en vloekend toe
keer na keer
werd afgesneden.
Vuisten vliegen heen en weer
bonken de spiegels van onze ziel stuk
en lijmen enkel meelij en smart
dat uit onze harten word gepompt.
Als een rottend lijk
dat op het strand aanspoelde
tezamen met onze rubberen galeien
van hoop, overdaad en een te sterke wil.
Een te sterke wil om alles te zijn
en de storm te overdonderen
in elke eeuwigheid.
En die nacht, die nacht
keek ik met natte ogen
naar jouw eeuwig slapende,
nooit meer ontwakende lichaam;
Nimmer zal ze nog mooi zijn
nimmer meer lachen
of zich troosteloos voelen.
Het wordt nu gedragen door elfen
en trollen dansend bij kaarslicht
voortgestuwd door lammeren
in deze alles terende nacht.
Dat beeld dat wil ik koesteren
Dat wil ik met mijn vingertoppen aanvoelen,
het over mijn tong laten rollen en
er mijn gehemelte mee laten strelen.
Om dit moment vol en vruchtbaar
van herinneringen te omarmen.
Sammeke.