Meegesleurd door woeste slagen,
koud is het omhulsel, dat door water wordt omringt.
Een ziel als, geketend aan een muur,
schreeuwt zijn klaagzang voor ieder die hem horen wil.
Zijn ogen rijzen ten hemel,
en smeekt voor rust en genade.
Lijdzaam afwachtend op respons,
duwt de ziel als een slaaf een rad.
Vastgeketend weg van alles wat mooi en lief is,
bij alles wat lelijk en slecht is.
Zeker is hij door gevangenschap in zichzelf,
standaarden die nimmer wijken.
Loskomen uit de ketenen des levens dood;
kan, doch dient hij te leven.
Leven om los te komen uit de dood,
laat de ziel zijn zekerheden vallen en komt los.
19 september 2004
Auteur: Ron de Leeuw, Cave Canem | ||
Gecontroleerd door: klitty | ||
Gepubliceerd op: 19 september 2004 | ||
Thema's: |