Waar is iedereen?
Ik zie jullie wel,
ik hoor jullie praten.
Maar toch voel ik jullie niet meer aan..
We hoorden bij elkaar, dacht ik.
Het woord vrienden werd meer dan één keer gebruikt,
maar nu staan we naast elkaar.
Jullie staan samen en ik,
ik loop er naast.
Jullie leven samen,
en ik leef er naast..