Al ga ik dood ik draag haar bij me;
in mijn jaszak
in een verhaal
Zij is gedichtenreeks op zich;
in woord aan woord
geknoopte taal
Dus schrijf ik zinnen die haar beschrijven;
in luid verdriet
met veel kabaal
Stenig mij want ik ben de oorzaak;
van verleden
vol kwetsuur
Bont en blauw ben ik geslagen;
als het lief van
Regilio Tuur
En dus mijn imago maar laat varen;
op goed geluk
tot onder vuur
Zij beschuldigt mij van waarheid;
in een fractie
van de toevlucht
Die als elektrische dekens gemis verwarmen;
zonder boete
spoor van zucht
Dus de storm ziet oplaaien zonder angst;
voor opkomst van
donkere lucht
Zaai ik velden vol paniek als ik verliefd kijk;
naar maniertjes
frivoliteiten
Oogst ik dorre takken zonder spoor van vrucht;
naar de knoppen
de verwijten
Springen over en weer als stoffige insecten;
zonder twijfel
in tapijten
Want nooit meer raken mijn verweerde lippen;
zachte haartjes
op haar benen
Of zie ik haar kleren liggen op plavuizen;
van overhaast
naakte tenen
Die zich wonderwel uitstekend lenen;
als uitzichtspunt
fraai stilleven
Draai ik om mijn as en mis haar naast me;
haar zachte buik
met lichaam kaal
Als naakt gewit door licht van sterren;
ons paradijs
fatale kwaal
Al ga ik dood ik draag haar bij me;
ik mijn jaszak
in een verhaal
Auteur: Han Sterk | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 04 oktober 2004 | ||
Thema's: |