harde woorden vallen aan,
raken mijn hart,
en mijn lichaam
is weerloos,
niet opgewassen
tegen dit geweld
mijn enige wapen
zijn mijn begrijpende
woorden,
mijn hoofd weet
dat het zo
niet kan
dat ik je moet
loslaten
je laten vechten
ik laat je
gaan,
laat je vliegen,
terwijl mijn hart
onhoorbaar
schreeuwt:
“ik zie je graag”