Dit gedicht van mij gaat over onbereikbare liefde,
Droom!
In mijn droom zit ik in een ridderzaal.
Met ridders en prinsen en pracht en praal.
Maar toch daar binnen mis ik iets,
ik voel me leeg dit alles doet me niets.
Ik loop een ronde door het land,
tot ik hoor een stem, zo charmant.
Mijn oren luisteren en mijn ogen zoeken heen en weer,
ik zie niks maar hoor steeds weer.
Ik volg het geluid, tot ik hoor vrij luis.
Ik kijk om hoog daar in een toren,
staat het meisje van mijn dromen,
alleen totaal verloren.
Ik wil naar binnen en haar helpen gaan,
haar hart veroveren om voor eeuwig samen te staan.
Ik zoek een weg maar geen een brengt me bij haar,
ik voel me hulpeloos,
terwijl ik haar in haar ogen staar.
Ik zie een gat daar in de muur,
loop erheen terwijl ik naar binnen tuur.
Er is een trap als in een wens vervult,
een trap in pure goud gehult.
Ik klim erop en loop omhoog,
mijn hart vervult, een gouden regenboog.
Maar plots daar houdt de trap dan stil,
terwijl ik diep van binnen gil.
De trap die is te kort,
denk aan mijn lief
terwijl ik me in de diepte stort.