als het begint
dan wil ik er weer zijn
in zuurstofrijke lucht
tussen de bomen
om wazig weg te dromen
aan een gorgelende beek
levensbellen blazend
in dorgerookte longen
buiten binnen door mijn mond
die al een poosje open stond
vanwege luchtgebrek
het is te gek voor woorden
ik zuig de lucht toch door mijn neus
langs haartjes die het stof opvangen
maar teer en nicotine laat passeren
dan komt het scheurend hoesten
uit een rauwe strot die kapot
gekucht bloedrood schrijnend
tot de slotsom komt dat het is
afgelopen binnenkort en ondanks dat
nog het tij probeert te keren
door te piepen “Doe aan sport”