Haar manen waren lang en bruin, was echt apart.
Haar hoofd was edel, haar ogen stralend.
Ze steigerde wild, steeds herhalend.
En droeg kleine, felle vlammen in haar hart.
En hij was mooi, veel kleiner van stuk maar sterk en vrolijk, galoppeerde door de wei.
Als een kleine ster aan de hemel, zo fijn.
Telkens weer zoekend naar dat ene geluk.
Nu galopperen ze samen, hij en zij,
Samen in de hemel, voor eeuwig vrij.
Eindelijk zijn ze nu toch bij elkaar,
klein en groot, het ideale paar.
Nu zijn al hun problemen uitgewist,
Het paard en de pony in de eeuwige mist...
(dit gedichtje heb ik gemaakt toen twee van mijn lievelingspaardjes gestorven zijn. De ene heette STARMAKER, en was een shetter, en de andere heette WHITNEY, en was een arabiertje.)