Onder dikke lagen stof
zit een deurtje in mijn hoofd
Door de jaren heen half vergaan
van zijn mooie dromen beroofd
Het sleuteltje dacht ik kwijt te zijn
ergens onderweg verloren
Ik liet het maar zo
ernaar zoeken zou de rust verstoren
Het was niet mijn ideaal van leven
maar het voelde wel vertrouwd
Met zijn stevige scharnieren
een deur van dik eikenhout
Hoe kon ik voorzien
dat jij een barstje ontdekte in het hout
En daarmee begon af te breken
wat ik zo zorgvuldig had opgebouwd?
Ik kan je nu nog tegenhouden
maar je bent al bijna binnen
En ach, misschien, heel stiekem
wil ik deze strijd wel niet winnen