Engeltjes bestaan,
naam dat maar van mij aan.
Ik heb ze zelf gezien,
al was het maar een minuut of tien.
Ze waren met z'n twee,
en droegen mij op handen mee.
Mee hoog naar de hemel toe.
Ik keek naar beneden op aarde,
en zag al dat gedoe.
Mensen die huilde,
mensen met pijn,
omdat ik niet meer bij hun zou zijn.
Toen besloot ik terug te keren
en het leven en me vrienden
meer te warderen.