Ze keek omhoog, naar de lucht zo blauw.
Ze dacht terug aan haar verleden, zo enzaam en grauw.
Nu besefte ze het, ze wilde nooit meer terug.
Nooit meer terug naar de pijn en de haat.
Ze opende haar armen toen ze op de top van de berg stond.
Ze wist wat ze ging doen, ze zou gaan vliegen.
Vliegen over de hobbelige velen en daarna naar het licht.
Net zoals ze over vele jaren ook zal gaan doen.
En toen sprong ze, van honderden meters hoogte.
Ze spreide haar armen toen ze nog maar een paar meters van de grond was.
En toen besefte ze zich dat een mens niet kon vliegen,
maar zij zal dat wel gaan doen.
Ze zal vliegen naar de hemel,maar haar lichaam kon niet mee.
Haar lichaan bleef daar liggen met een glimlach op het gezicht, want zij had haar doel berijkt.
Ze is gevlogen naar het licht.