Als ik je nu zie slapen,
denk ik terug aan die tijd.
Dat je net was geboren,
onze lieve kleine meid.
Als ik je nu zie lachen,
denk ik aan de eerste keer.
Dat je je mama herkende,
en je lachte altijd weer.
Als ik je nu zie zitten,
de eerste keer was bij oma Dien.
Je had het zo vaak geprobeerd,
en nu had niemand het gezien.
Als ik je nu zie lopen,
denk ik weer aan die eerste keer.
En aan de keren dat het je niet lukte,
maar je probeerde het steeds weer.
Als ik je nu zie kijken,
kijk je blij de wereld in.
Je laat het soms niet blijken,
maar je hebt het best naar je zin.
En als ik je nu hoor praten,
denk ik aan je eerste woord.
Dat je mama kon zeggen,
had papa het eerst gehoord.
Samen zongen we altijd liedjes,
heel gezellig wij met z'n twee.
We luisterden naar leuke melodietjes,
en die zongen we keihard mee.
Toen je broertje werd geboren,
was je net als wij heel er blij.
Iedereen moest het van je horen,
toch veranderde er iets voor jou en mij.
Want je moest je mama met iemand delen,
en dat vond je in het begin niet zo fijn.
Maar we spraken samen af,
dat de vrijdag avond voor jou zou zijn.
Samen gingen we er dan op uit,
jij mocht zeggen waar naar toe.
We gingen heel vaak naar de winkels,
want je was nooit moe.
Je bent nu al een hele dame,
een hele jonge vrouw.
Ik wil je een ding zeggen,
dat ik ontzettend veel van je hou.
En al die dingen van vroeger,
ik heb er van genoten, echt.
En als ik je in de spiegel zie kijken,
denk ik, ze komt goed terecht.