Schat ik begeer je als de gouden
appels aan de mythische boom
en zelfs terwijl ik er nog lang
niet bij kan ben ik bang dat
elke dwerg een ladder heeft of zo
en mij bedreigt, de jager in
het woud, die achter elke boom
weer dwergen ziet met zo veel
beter materiaal dat zij de prooi
ver voordat ik haar vond al lang
gevangen hadden en ik dus achter
bleef met lege handen, maar die
jager, plukker, beseft vast niet
dat deze appels, jagersprooien, simpel
weg niet door hem, door dwergen,
wie dan ook,
te vangen zijn
(31-10-2004)