Tijdens een tochtje, gisteren op de fiets,
zag ik opeens een wonderlijk iets.
Wel 50 mannetjes, ze waren niet groot,
ze droegen een puntmuts, helderrood.
Vele kabouters, gewoon van beton
stonden daar in de zomerzon.
In alle soorten en maten
stonden ze met elkaar te praten.
Er stond geen bloemetje en geen plant
zelfs geen onkruid aan de kant.
Er was geen paddestoel te zien
zouden ze dakloos zijn misschien?
Ja, de een houd van dit, de ander van dat,
zo hebben we allemaal wel wat.
Maar die kabouters, waren volgens mij
met deze kale tuin, toch heel niet blij.
Het was een hele saaie boel
geen bloem, geen plant geen paddestoel.
Als ik het voor het zeggen had
koos ik als kabouter,het hazepad.