Van binnen ben ik helemaal kapot.
Ik hoorde van mijn mentor het verhaal en schrok me verot.
Ik wist wel dat je een ongeluk had gehad.
En dat er eigenlijk geen leven meer in je zat.
Je knalde tegen een auto aan.
Leek net of de minuten niet verder wou gaan.
Het was zo errug hoe je daar lag helemaal onder bloed.
In een keer voelde ik me niet meer goed.
Ik zie je nog steeds staan bij ons in de aula.
Bij de tafelvoetbal stond je altijd te praten met je maten.
Maar nu zie ik je niet meer hier nu ken ik niet meer met je praten.
Nee dat kan nu niet meer je bent ons stilletjes aan het verlaten.
22 maart 2004 de dag is gekomen.
Je leven is van je ontnomen.
Ik wil me tranen in houden zodat niemand iets merkt of ziet.
Maar iedereen hier op school heeft al verdriet.
Maar ik blijf je herdenken zoals je bent.
Tenslote was ik ook al aan je gekke dingen gewend.
Maar ik mis je zo erg ik wil je nog even zien.
Want je bent ten slotten een vriend.
Maar het is zo snel gegaan.
Dat niemand goed van je afscheid kon nemen maar iedereen alleen kwam te staan.
Ik hoop dat je nu in rust leeft.
En dicht in onze buurt zweeft.