Mijn liefste, hoe je daar nu ligt
gevangen door het ochtendlicht
druppels zon in je gezicht
lijkt de ochtend een gedicht
Mijn liefste, hoe je toen verlangde
naar mijn zachte, warme handen
naar mijn liefde en de banden
die daarmee al samenspanden
Ik, die nu naar jou blijf kijken,
je blik niet meer kan ontwijken,
door je haar moet strijken
maar ongewild blijf vergelijken
Met die ander die ik zacht
riep en beloofde: één nacht
zal ik bij je zijn, maar wacht
op mij tot aan die nacht
Hopeloos verweven
door wanhoop omgeven
niet meer willend wat het leven
en de liefde mij kan geven.