Ik bevind me in een ruimte.
Een ruimte gekenmerkt door schaduw.
Een schaduw die continu van gedaante verandert.
Ik schreeuw maar niemand hoort mij
Ik wil wegrennen maar ik kom niet vooruit.
Ik geef me over aan wat komen zal.
Ik ben gehypnotiseerd.
Bestolen van mijn wil.
Voor altijd opgesloten in een wereld zo groot als deze kamer.
Het is de stilte van de stemmen die mij doen rusten.
Alsof je wordt voorgelezen uit een woordenboek.
Luisterend naar een verhaal met zinnen zonder intonatie en woorden zonder betekenis.
Ik lig op een dekentje aan de waterkant
Ik voel de warmte van de zon en de frisheid van de wind.
Ik spring in het water en ik verdwijn in de diepte.