Veertje:
Starende ogen zonder gezicht, ze zijn om mij gericht, zoals ik hier lig.
Mensen om me heen, was ik maar alleen, ze blijven me maar volgen.
Witte gezichten zonder emotie, die starende ogen, ik voel me bloot zoals ik hier lig, helemaal alleen.
Er zweefd een eenzaam wit veertje door de lucht, ik steek m'n hand uit en vang het, het is licht en wit, klein en eenzaam zo op m'n handpalm.
Waar komt het vandaan en waar wil het heen.
Ik gooi hem in de lucht, rustig zweefd die weet terug, weer in mijn handpalm, het was zijn bestemming om nog eventjes te blijven.
Plotseling kwam er wind en nam het veertje mee, ik keek hem na, steeds kleiner en kleiner en toen was hij weg.