ik ren door de bomen
door de bomen in het bos
het zachte mos
het mos onder mijn blote voeten
de takjes
takjes die knakken
als ik erop sta
ik ren, en ik ren
tot het bos is afgelopen
tot de duinen en het strand
ik loop door het hete strandzand
met mijn blote voeten
ik ren,
ik ren hard naar de zee
om mijn voeten af te koelen
van de hitte van 't zand
ik loop door het water
door het koude water
ik loop maar door
zoekend naar het einde
maar de zee stopt niet
maar word wel dieper
ik zie mooie vissen
mijn voeten heb ik niet meer
het is een goudkleurige vin geworden
waar ik heel hard mee kan zwemmen
ik zwem door het kleurige koraal
en mooie visjes
de visjes worden steeds groter
tot het walvissen zijn
een van die walvissen doet zijn bek open
ik zwem erin
in zijn keel
de walvis slikt en kreunt van genot
hij heeft zonet een zeemeermin opgegeten