Ter inleiding: ik heb dit gedicht geschreven naar aanleiding van een jongen die ik ken met en verstandelijke beperking.
Verwonderd kijk ik naar jou,
en vraag me af wat je doen zou
als jouw wereld niet zo was geweest.
Je blik is onbevreest
maar vanbinnen ben je een wonder,
anders dan wij, bijzonder
Hoe zou dat zijn, de wereld door jou ogen,
veelbewogen,
dat in ieder geval.
Ogen, eerlijk en helder als kristal,
de ogen van het kind
wat zich in jou bevind.
Elk mens heeft in zich het kind
dat fantasie met werkelijkheid verbind.
Jij zult dat kind nooit los kunnen laten.
Eigenlijk het is meten met twee maten,
om jou te vergelijken
met hoe wij naar de wereld kijken
In onze ogen ben je anders
maar voor jou zijn we niet meer dan omstanders.
De wereld waar jij in gelooft,
speelt zich af in je hoofd.
En jou hemels koninkrijk
is inderdaad wonderlijk.