De bomen
de bomen in de lucht
de blaadjes dwarrelen naar beneden
ze worden nat
nat van de regen
de regen uit de lucht
het plenst op de daken
op de daken van een huis
een huis van karton
er zit iemand in
in die kartonnen doos
in een propje inelkaar gedoken
het is en klein jongetje
inelkaar gedoken en nat
nat van de harde regen
die zijn huis verwoest heeft
het huis van het kleine jongetje
nu heeft hij geen huis meer
nu is hij dakloos
klein, nat jongetje