Ooit heb ik je mooi gevonden,
je haar en ogen.
Ooit heb ik je gemogen,
mag je nog steeds,
om wat je was en bent.
Ooit was het wederzijds,
was het samenzijn,
een wonder.
Ooit voelden wij elkaar aan,
wisten wij wat we vonden,
van veel dingen.
Ooit was het zo mooi en fijn,
zo bijzonder.
Ooit verlang ik weer,
naar die dingen die Ooit waren,
winkelen, lachen, zingen.
Ooit zal jij zeggen dat Ooit,
Nooit bestaan heeft,
en ontken je al die dingen
Gedicht uit 1997, voor I.