ik liep overt straat
in gedachte verzonken,
je weet hoe dat gaat,
het was bovendien al laat,
griezelig donker, iemand
naderde, een man met een lang gewaad.
ik kreeg rillingen
over mijn rug,
ik keek naar achter,
de man keek trug,
en stapte steeds sneller,
kmoest thuis geraken, vlug!
dan zijn handen
op mijn mond,
stribbelde even tegen,
voelde hoe hij mijn handen vastbond.
zie hoe hij op me afkomt
met een mes in zijn hand,
paniek jaagt door mijn lijf,
hij duwt me tegen de kant.
het is al donker op de straat
het is voor mij te laat.