Afscheid van een jeugdvriendin
's Avonds turend naar de ondergaande zon,
wachtend op de komst van de maan.
Samen zittend op een bank,
jij bruin, ik blank.
Lachend om je vele grappen,
telden wij de vele sterren.
Deden we wensen wanneer er één was gevallen.
Kerfden we onzen namen in de zitting van de bank.
Tot zij kwamen voorbij,
die vele vreemde kerels.
's Avonds turend naar de ondergaande zon,
wachtend op de komst van de maan.
Samen zittend op een bank,
jij bruin, ik blank.
Huilend om wat weer eens was gebeurd,
lachtend we niet meer om jouw grappen,
telden we geen sterren meer.
Deden we geen wensen meer bij 't vallen van de sterren.
Maar zochten we troost en steun bij elkaar.
En werden hartsvriendinnen.
's Avonds turend naar de ondergaande zon,
wachtend op de komst van de maan.
Samen zittend op een bank,
jij bruin, ik blank.
Zit ik nu gans alleen.
want jij ging voorgoed heen.
Naast onze namen heb ik gegrift,
"Bedolven onder zand,
ging zij heen".
's Avonds turend naar de ondergaande zon,
wachtend op de komst van de maan.
Samen zittend op een bank,
jij bruin, ik blank.
Kwam er niemand meer.
Niemand kwam er grappen vertellen,
niemand kwam er sterren tellen.
Niemand kwam er wensen doen.
Onze bank bleef achter,
eenzaam en alleen.